'I don't wanna go to Heaven, all my friends are in Hell...

Vrijdag net vóór Pajot Blues kregen we een telefoontje van Lieve van Codaex, distributeur van Telarc voor de Benelux, Frankrijk en Duitsland, dat Jimmy Thackery ons wou ontmoeten voor een gesprekje in zijn hotel te Ninove. Omstreeks tien uur. Als dat geen last minute appointment is, dan bestaan er geen meer. Wij dus vroeg (voor een zaterdag althans) uit de veren en hop naar Ninove of all places. Wat je kan missen als kiespijn in dergelijke gevallen is een jaarmarkt, en die was er in Ninove, uitgerekend vandaag, en tot plat vóór de deur van het hotel. De wet van Murphy ! En toch waren we nog op tijd.
In het hotel wisten ze van geen Mr Thackery af. Amerikanen ? Zedde zeker, meneer ? Hier zijn er alleen maar drie van Pajot Bloes of zo, en daar is er ene bij met lang haar en zo !?! Dat moesten ze dus zijn. De telefoon in de kamer deed het niet, en kloppen op de deur behaalde geen resultaat in eerste instantie. Na een kwartiertje wachten in de lobby, hebben we dan een tweede poging ondernomen en met succes. Thackery opende de deur, keek eerst verrast, schudde de jetlag van zijn rug en nodigde ons binnen. Na wat ronddraaien besloten we op zoek te gaan naar koffie. Dat kon niet in het hotel, dus op weg naar de lokale bar. Op vijftig meter, dus dat viel mee.

Thackery vertelt dat hij speciaal is overgevlogen voor het Pajot Blues-festival. Een exclusieve gig dus in België en zelfs Europa. Vanwege zijn uitgebreide tour door de States, die pas ten einde loopt tegen Kerstmis, zit hij zaterdagnacht na de show reeds terug in het vliegtuig naar Atlanta. Wij bedanken hem dat hij een paar dagen heeft uitgetrokken om naar Belgiê te komen, waarop hij snel repliceert dat hij het is die ons (=België en Pajot in ’t bijzonder) dankbaar moet zijn. Sterallures zijn ver zoek bij Jimmy.

We bestellen koffie. We krijgen er een avocaatje bij. Na een slokje van zijn kop, kijkt hij op en zegt dat Amerikanen liters koffie drinken per dag en dat er toch nog niemand een poging heeft ondernomen om er goeie koffie op de markt te brengen. Op dat gebied is Europa het paradijs. Wat niet lekker is, komt hier niet over de toonbank.
Jullie bederven ons hier, weten jullie wel ? Eten en drinken is hier lekker, gelijk waar je gaat, groot restaurant of kleine eettent. Als we dan terug thuis zijn, beseffen we pas dat we al heel ons leven troep verorberen. Daarom hebben we ook geen eetcultuur. We kunnen dat spul niet snel genoeg binnenwerken.

Ik toon hem mijn LP ‘Hot Spot’ van The Nighthawks uit ’84 met een twintigjarige Thackery op de hoes. Hij schrikt geveinsd : “Hell, that’s me !? When I still got hair and everything.”. Hij legt uit dat dit zogenaamde studio-album zo goed als live werd opgenomen in een repetitielokaal. George Thorogood producete deze plaat. Man, deze heb ik lange tijd niet gezien. Jullie hebben meer materiaal over mij dan ikzelf heb. “Can I buy it ?” (lacht).
Aansluitend hierop komt hij met een verhaal over zijn eerste optreden in België te Brugge, mid tachtiger jaren...

JIMMY: Wij dachten toen dat Europa en België voor ons nog onontgonnen terrein was. James Cotton was ook van de partij, en het was een ware eer voor ons om op dezelfde affiche te mogen staan. Groot was dus onze verbazing toen we hoorden van de organisatie dat wij top of the bill waren. Tot vandaag denk ik nog altijd dat het een vergissing moet geweest zijn. Volgens de organisator daar in Brugge zouden The Nighthawks bekender zijn geweest dan James Cotton. “Can you believe that ?”. Omdat deze situatie ons danig verontrustte, gingen we aankloppen bij Cotton’s loge om één en ander te bespreken, maar hij vond het helemaal niet erg dat wij vetter stonden afgedrukt op de affiche. We spraken zelfs af dat hij een paar nummers zou mee jammen tijdens onze set.
Die dag was tevens onze eerste kennismaking met Duvel. “You know Duvel ? Hell, yes you know, Duvel, you probably fell in a barrel when you was young”. Man, dat was geen goed idee geweest om dit bier te gaan drinken vóór de gig. We waren nog nooit in Europa geweest en we voelden ons nog zo van : we hebben alles gezien, we kunnen alles en geen Belgisch bier dat ons klein krijgt. “Wrong baby ! After three Duvels we were spoiled as hell”. Toen we onze loge uitliepen om naar het podium te gaan kreeg ik me daar een vuist in het gezicht, dat was de duvel, man, en het heeft geduurd tot na de vierde of vijfde song, vooraleer ik terug wist waar ik was en wat ik hier kwam doen. Die eerste songs had ik bewusteloos gespeeld, en nog vrij goed ook. Er moet dus toch wat van waar zijn, dat Robert Johnson zijn gitaartechniek kocht van de duivel in ruil voor zijn ziel. Dat is wat mij overkwam tenminste. Daarmee heb ik ook begrepen waarom whiskey zo weinig voorhanden is, hier bij jullie, “With such Beers, you don’t need that stuff”.

Toen we op het punt van de set kwamen, dat James Cotton ons zou vervoegen op harmonica, kwam hij op met een trombone. Yep, hij had ook aan de Duvel gezeten. “Holy shit, man !”. Nu, je weet dat hij helemaal geen trombone kan spelen, maar hij staat me daar te zwalpen en presteert het ook nog om muziek uit dat ding te halen. Het waren wel meer van die free expression jazz toestanden, maar tenminste gingen we niet hopeloos de mist in. De humoristische noot was gespeeld en de zaal werd meegetrokken in onze hilarische bui. Dat kan alleen in Belgiê. Jullie kunnen begrip opbrengen voor ‘onvoorziene omstandigheden’.
Na de gig kwamen de organisatoren ons vragen of we een handtekensessie wilden houden voor onze fans. Natuurlijk kon dat, we hadden nog wel tien minuutjes te verliezen, om die paar mensen te helpen en een tiental LP’s te signeren. “Man I could’nt believe my eyes when that door opened. We saw a long row of people waiting with huge stacks of LP’s in their hands. It was phenomenal, man. It took us three hours to go through that enormous pile of discs. But we were glad to do it. In fact, we were quite flattered with this situation, needless to tell you that.”.

ROOTSVILLE : Dat bewijst dat jullie geliefd waren hier te lande.
JIMMY : (mijmerend) “Yeah…you’re right. That was something. Yes, they liked us here…they did back then, anyway !” (lacht).

ROOTSVILLE: Je hebt op Telarc nu reeds zeven CD’s uitgebracht, samen met een tiental op Blind Pig als Jimmy Thackery and the Drivers, een stuk of wat met The Assassins en en een tiental met The Nighthawks. Dat maakt dat je kan terugblikken op een mooie C.V. ?
JIMMY: “Well, what can I say ? A man has to do, what a man has to do. But that comes not from me, it’s an old proverb, you know that, don’t you ?”

ROOTSVILLE: Op je laatste CD “Inside Tracks” staat ook een nummer geschreven door je vrouwtje Sally. Hoe is dat zo gekomen ?
JIMMY: Wel, eigenlijk heeft mijn vrouw die fantastische hebbelijkheid om mij uit ‘pat-stelling’ situaties te bevrijden. Daarom ben ik met haar getrouwd (lacht). Zo ook met mijn songschrijverij. Als ik met één of andere tekst vast ben gelopen, en mijn inspiratie is hopeloos zoek, dan komt zij daar achteloos een vervolg aan breien. Dan denk ik, maar natuurlijk, waarom ben ik daar niet zelf opgekomen ?
Ik heb haar dan wijsgemaakt iets te gaan doen met die gave en ze is gaan songschrijven. Dat begint nu zo aardig te lopen, dat ik een eigen uitgeverij met haar heb opgericht. ’t Is zonde om al dat mooie materiaal aan een andere uitgever te verpachten. Ze dacht vroeger helemaal geen talent te hebben, dat het toevalsfreffers waren. Maar je weet dat je pas kan ontdekken dat je ergens getalenteerd voor bent als je dingen gaat doen. Vallen en opstaan en dan komt de gave vanzelf boven te drijven. De keerzijde van de medaille is dat ze nu om de haverklap komt aandraven met een song voor mij. “What about this, Jim ?” (imiteert vrouwenstemmetje en lacht)

ROOTSVILLE: Hoe is het nog in je geliefde hometown Washington D.C. ?
JIMMY: Wel, daar ben ik zo’n tien jaar geleden weggelopen. Ik had er schoon genoeg van. Eigenlijk is D.C. de lelijkste stad op deze aardkloot. Met die rechte percelen, genummerde straten, huizen en mensen. Had je me tien jaar geleden gevraagd of ik de stad voor buiten zou willen ruilen, zou ik geantwoord hebben: Ben je gek man, ik ben een city-man in hart en nieren. Nimmer of nooit verlaat ik de stad. En dan ineens, knip, turn the page ! En ik besloot van de ene dag in de andere om hillbilly te worden. Ik woon nu in de Ozark Mountains in Arkansas. Weet je, nog méér buiten dan daar, sterf je. Jullie zouden er beslist van houden, want het regent er ook veel.
En de dorpen hebben er een oudere architectuur, sommige gebouwen zijn bijna honderd jaar oud, weet je wel ? Juist zoals hier bij jullie in Brugge.

ROOTSVILLE: Ja, alleen dateren de huizen en gebouwen in Brugge veelal uit de dertiende eeuw of ouder.
JIMMY: Auw, is dat zo ? En is dat dezelfde tijdrekening ? (lacht) Wel, bij ons in Amerika is alles dat ouder is dan jezelf, historisch materiaal en antiek. Voor echte culturele erfenis moeten we te rade gaan bij de Native Americans, maar dat willen vele blanke Amerikanen niet over de huig hevelen.

ROOTSVILLE: Jimmy, heb je er ooit over gedacht om te emigreren naar Europa, zoals enkele van jouw collega-muzikanten al eerder deden ? Zoals Gene Taylor bijvoorbeeld.
JIMMY: Daar heb ik nog nooit bij stilgestaan. Als het is omdat je de levensstijl en filosofie van een land waardeert en wil meebeleven zeg ik dat het moet kunnen. Dat zal zeer veel het geval zijn bij Gene. Hij houdt van lekker eten en drinken en vooral no stress, dus kan hij niet beter terecht dan hier bij jullie. Om economische redenen hier naartoe verhuizen is klinkklare onzin. De euro staat sterk tegenover de dollar, en dat is een goeie zaak voor ons als we hier kunnen spelen. Op voorwaarde dat we met die vette euro’s terugkeren naar de States. Want hier is het leven niet echt goedkoop. Als ik zie wat hier een brood kost of een gitaar of een litertje benzine, om nu maar enkele levensnoodzakelijke dingen te noemen, dat is om te huilen met de pet op. Als sommige van mijn landgenoten opperen dat ze maar eens moesten overwegen om naar Europa te gaan emigreren vanwege de stijgende brandstofkosten en diens meer, zeg ik ze altijd dat jullie hier al vele tientallen jaren worstelen met waanzinnig hoge benzineprijzen, maar dat jullie hier oplossingen vinden om daar mee om te gaan, door bijvoorbeeld dicht bij je job te gaan wonen in plaats van dagelijks honderd miles te rijden naar het werk. Maar om op je vraag te antwoorden, tot nog toe heb ik nog nooit met de gedachte gespeeld om hier te komen wonen…“but never say never”, dat heb ik geleerd. Want misschien is mijn verhuis naar Ozark een eerste stap in de richting. Ik zou immers ook nooit de stad verlaten. Maar ergens is het zo dat je het geluk niet vindt door het elders te gaan zoeken. Als je het thuis niet vindt, vindt je het nergens. Bij de buren lijkt het gras altijd groener. Daar waar je geliefden en je vrienden zijn hoor je thuis, er bestaat geen perfecte wereld. Laatst nog zei ik tegen mijn beste vriend I don’t wanna go to heaven, all my friends are in hell !”. (algemene hilariteit, we liggen haast alle drie onder de tafel van het lachen)

ROOTSVILLE: Je nieuwe werk is een ietsje gevarieerder qua stijlen, dan vroeger. Daar is niets verkeerd mee wat ons betreft, maar vanwaar die ommezwaai ?
JIMMY: Wel, zo drastisch is het nu ook weer niet. In de States moet het vooral hard klinken om boven alle kroeggeluiden uit te komen. Er wordt weinig gedacht in termen van blues of country of surf, als het maar hard en dansbaar is. Met uitzondering voor radio, voor die mannen moet het in een stijlvakje passen of het komt erniet in. Daarom gaat er zoveel goeie muziek verloren bij ons. Ik heb zo de indruk dat er in Europa meer puristen zitten. Bluesfestivals enerzijds, countryfestivals anderzijds of rockfestivals. De vakjes weet je wel. Maar tevens is het ook zo dat je op een bluesfestival gerust een countrysong of een keihard rocknummer kan brengen zonder van het podium gejouwd te worden.
Maar wat mij betreft, je kan niet tot het einde der dagen weer een andere Muddy Waters cover op plaat zetten, weet je, dan ga je vastlopen, adieu inventiviteit. Neen, een mens moet vooruit. Vandaar die nieuwe wending in de keuze van songmateriaal, maar ik herhaal, zeer drastisch is die niet.
En wat betreft de gig van vanavond kunnen jullie gerust zijn. Mijn vaste drummer Mark Stutso moest zo nodig nog trouwen verleden week, dus heb ik een andere drummer meegebracht, Russ Wilson. Een ‘old school’ guy, maar oerdegelijk en hij kan nog goed zingen ook. Hij zal trouwens heel wat zangpartijen van mij overnemen, vanavond, want mijn stem laat het een beetje afweten. Wat je straks zal zien in 'Gawlmoarden' zal je verbeelding tarten. “You’ll see !”

ROOTSVILLE:“Well, Mr Tackery, you made us very curious, and we can hardly wait for tonight to see you in action. We really looking forward to it.”
JIMMY:“Please call me Jimmy. Well guys, I promish, you will have a good time. You let me come over for a one-night stand (lacht) you will get some real good fun for your money ! that’s for shure.”

ROOTSVILLE:Bedankt voor het gezellige gesprek, Jimmy. We ontdekten alweer de mens achter de gitaarlegende en daar is het ons om te doen. Nogmaals dank.
JIMMY:“Hey, hey, the pleasure is all mine, guys. See you tonight, maybe with a Duvel ?”

Jimmy Thackery & The Drivers (US)
CD review

Andere 'Jimmy Thackery' albums op het TELARC Label : (Distributie België: CODAEX)

Solid Ice
Healin' Ground
True Stories
We Got It
Whiskey Store Live
Whiskey Store
with Tab Benoit